Ton Peters

 

Zachtmoedige rebel

 

In de tijd dat mensen elkaar nog brieven schreven, ontmoette ik Peter van der Velde op papier. Wat de aanleiding tot onze briefwisseling was, weet ik niet meer. Wel dat we elkaar jarenlang schreven voordat het tot een echte ontmoeting  kwam. En toen ik hem voor het eerst zag, was hij precies de man die ik tussen zijn regels door had leren kennen: een man met weemoed in zijn ogen maar wel met een standvastig karakter. Een man die het leven vanuit de coulissen beschouwde maar als het nodig was op de barricaden sprong. Of daar ook bewijzen voor zijn? Even een geschiedenisles.

In 1940 richtte Peter een cabaretgroep op, het BBC, het Bonte Bitse Cabaret. Daarmee trok hij volle zalen. Uitgerekend in 1940, toen de nazi’s ons land binnen vielen, het BBC oprichten lijkt me een zeer vroege vorm van verzet.  Natuurlijk werd Peter geen lid van de Kulturkammer die later door de Duitsers werd ingesteld om kunstenaars langs Hitlers wegen te geleiden.

In 1947 werd voor het eerst werk van Peter  in het  inmiddels van nazi’s bevrijde Drenthe gepubliceerd. De redactie van het maandblad Drente  nam onder andere zijn gedicht Mien Opa  op. Een gedicht over uitbuiting door rijke boeren van arme ploeteraars.  Typerend is het kleinzielige commentaar van de redactie van het blad:  “Men beschouwe dit gedichtje louter als Noorddrentse poëzie en niet als uiting tegen de rijke Groningse grondbezitters…”

In 1979 werd het tijdschrift Roet opgericht, een poging van wat jonge Drenten om leven in de cultuur te schoppen.  Natuurlijk werd het door de conservatieven met afschuw ontvangen. Maar niet door Peter van der Velde, hij werd bijna een vaste medewerker.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In 2017 blader ik met een gevoel van weemoed door onze correspondentie die gelukkig bewaard is gebleven. En nog steeds zie ik de zachtmoedige rebel die ooit in Roderwolde heeft gewoond. De man die met taal speelde en de geschiedenis serieus nam. De man die op het goede moment de goede keuze maakte .

Wat mis ik de man die voor een glimpje licht kon  zorgen in een tijd waarin het eigen gelijk in gewapend beton is  gegoten. Gelijk of ongelijk? Zeg het maar.

 

Geliek

 

‘Die vlintestraot ligt lang niet liek’

Zee bai de baander Berend Diek.

‘Nee, as ik ’t zaokie goud bekiek’

Zee Aorend, ‘ja, dan hest geliek!

Wel liek zeg, die het ongeliek

Wel ongeliek zeg, het geliek!’